Valbeveiliging is onder te verdelen in 3 systemen:
2.1 Valblokken
Dit betreft een opgerolde band in een cassette die, wanneer er met beleid aan wordt getrokken, uitrolt. Denk bijvoorbeeld aan een autogordel. Wordt er echter harder aan getrokken (valt men) dan blokkeert de band automatisch.
Valblokken dienen altijd verticaal gebruikt te worden en boven je hoofd bevestigd te worden, tenzij is aangegeven dat het ook horizontaal mag. Check dat vooraf altijd. De band of kabel van het valblok wordt over het algemeen vast gemaakt aan het connectiepunt op de rug van het harnas.
2.2 Schokabosorbers
Dit is een band met een lengte van maximaal 2 meter, waarin of waaraan een aparte val-absorber is bevestigd. Op het moment dat de gebruiker valt wordt de kracht van de val voor een groot deel geabsorbeerd door de schokabsorber. Dit systeem wordt o.a. veel gebruikt in de steigerbouw. Het uiteinde van schokabsorber wordt over het algemeen vast gemaakt aan het connectiepunt op de rug van het harnas.
2.3 Lijnklem
De lijnklem is een geleider die over een touw ‘loopt’ en bevestigd is aan het harnas. Op het moment dat de gebruiker zou vallen, klemt deze zich vrijwel direct vast op het touw. Dit systeem wordt vooral gebruikt voor werkzaamheden op schuine daken. De lijnklem wordt bij werken op schuine daken over het algemeen vast gemaakt aan het connectiepunt op de borst van het harnas. Wanneer het systeem gebruikt wordt op platte daken, wordt het vast gemaakt aan het connectiepunt op de rug van het harnas.