Industrie 4.0 en smart industry worden nog weleens door elkaar gebruikt. Toch zijn er zeker ook verschillen.
De term ‘Industrie 4.0’ komt uit Duitsland en is door de meeste landen geadopteerd. Echter, de Nederlandse industrie heeft een andere structuur dan de Duitse. Simpel gezegd: Duitsland produceert over het algemeen grote aantallen, terwijl Nederlandse industriële bedrijven meer de nichemarkten bedienen en de relatie met de klant voorop stellen.
Behalve veel technische innovaties richt de ‘Nederlandse’ Smart Industry zich vooral ook op sociale en duurzame innovaties . Daarbij spelen samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en het onderwijs een belangrijke rol, waaruit Fieldlabs Innovatiehubs ontstaan.
Dit is de reden dat Nederland feitelijk Industrie 4.0 in een aantal sectoren heeft gesplitst. Om zo ook weer de techniek uit de andere sectoren terug te laten vloeien in de industrie. Op die wijze is de toegang tot de revolutie ook beter bereikbaar voor het MKB en minder gericht op massaproductie. Juist omdat de Nederlandse markt/klant vraagt om kleinere hightech aantallen tegen lage kosten, met hoge betrouwbaarheid en veel flexibiliteit.
In Nederland zie je naast Smart Industry dus termen ontstaan die horen bij andere specialismen, zoals Smart City (alles in de openbare ruimte), Smart Home, Smart Farming en Smart Building. Uiteraard is hier veel gedeelde techniek te vinden.