Als installateur ben je verantwoordelijk voor een bepaalde hoeveelheid CO2-uitstoot, oftewel de CO2-voetafdruk. Maar voor welke CO2-uitstoot ben je nou precies verantwoordelijk en wat moet je allemaal meetellen? Er zijn drie categorieën, die scopes worden genoemd.
WAT IS EEN CO2-VOETAFDRUK EN HOE MEET JE DIE?
Scope 1: eigen bronnen
Hier telt alles mee wat te maken heeft met de eigen gebouwen, productiemiddelen en vervoersmiddelen. CO2 door brandstofgebruik, verwarming en koelvloeistofgebruik bijvoorbeeld. Ook de CO2-uitstoot van leaseauto’s en andere leasemiddelen telt mee.
Scope 2: indirecte CO2-uitstoot
Hier gaat het om de energie die de je als installatiebedrijf gebruikt, maar die ergens anders wordt opgewekt. Stroom uit een energiecentrale bijvoorbeeld. Ook stadsverwarming is een voorbeeld van indirecte CO2-uitstoot.
Scope 3: CO2-uitstoot van andere bedrijven
Denk aan de CO2-uitstoot voor het produceren van de materialen en grondstoffen die je als organisatie inkoopt. In deze categorie valt ook de CO2-uitstoot van uitbestede werkzaamheden, bijvoorbeeld de bezorgdienst die je pakketten bezorgt bij klanten.
CO2 en andere broeikasgassen
Bij het berekenen van de CO2-voetafdruk tellen ook andere broeikasgassen mee, zoals methaangas en lachgas. Of fluorgassen, die onder meer worden gebruikt als isolatiegas in het elektriciteitsnet. De uitstoot van die gassen wordt omgerekend naar een gelijkwaardige hoeveelheid CO2. Vergelijk maar:
1 kilo methaangas = 28 kilo CO2.
1 kilo lachgas = 265 kilo CO2.
Het fluorgas SF6 veroorzaakt 22.800 keer zoveel opwarming als CO2.